Beschrijving
Mari Andriessen bronzen beeld van Alphons Diepenbrock
Gepatineerd bronzen beeld van Alphons Diepenbrock staand met bolhoed en mantel. Op de voet voorzien van het monogram van de kunstenaar.
Mari Andriessen
Mari(e) Silvester Andriessen (Haarlem, 4 december 1897 – aldaar, 7 december 1979) was een Nederlands beeldhouwer. Hij kan worden beschouwd als lid van de tweede generatie van de Groep van de figuratieve abstractie, ook bekend als De Groep. Na zijn studie aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam in 1923, kwam Andriessen door zijn katholieke afkomst vooral al snel in aanmerking voor opdrachten van kerken en gelijkgerichte bouwverenigingen. In dit vroegste werk – streng gestileerde gevelstenen en beelden met Bijbelse onderwerpen – dreunen de lessen van professor Bronner door en is de hang naar het middeleeuwse onmiskenbaar. Een van zijn eerste commerciële opdrachten was het vervaardigen van drie heiligenbeelden (hout, 1922) voor de Sint-Antonius van Paduakerk in Aerdenhout. Andriessen werd de meest gevraagde kunstenaar voor oorlogs- en verzetsmonumenten.
Bekend zijn Man voor het vuurpeloton in Haarlem (brons, 1949), Het Vrouwtje van Putten in de gelijknamige plaats (kalksteen, 1949), De Dokwerker in Amsterdam (brons, 1952), het uit zes figurale groepen bestaande monument in het Volkspark te Enschede (brons, 1953), het uit vier figuren bestaande monument op het Stadhuisplein in Rotterdam (brons, 1957), het Monument burgerslachtoffers in Nijmegen (kalksteen, 1959), het Marine monument in Scheveningen (tufsteen, 1966) en Anne Frank bij de Westerkerk te Amsterdam (brons, 1975). Andriessens roem als beeldhouwer van grote beelden leidde tot opdrachten voor monumenten ter ere van gedenkwaardige landgenoten, zoals van Cornelis Lely op de Afsluitdijk (brons, 1953), Albert Plesman in Den Haag (brons, 1958) en Koningin Wilhelmina in Utrecht en Amsterdam (Wilhelmina Gasthuis) ( beide: brons, 1967). Centraal thema in zijn monumentale werk is de moderne mens die, niet gebonden door een architectonische context, maar geplaatst op een voetstuk, in de vrije ruimte staat. Karakteristiek zijn de krachtige compositie, de heldere opbouw in volumen en de vereenvoudiging van het detail, waardoor de nadruk is komen te liggen op de grote vorm van de plastiek. De boodschap, dramatisch-ingetogen en voor een ieder verstaanbaar, wordt bereikt met louter plastische middelen.
Andriessen behoorde tot De Groep van traditionele figuratieve beeldhouwers, die na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke plaats in de Nederlandse kunst innam. Een van zijn beroemdste werken is De Dokwerker op het Amsterdamse Jonas Daniël Meijerplein ter herdenking van de Februaristaking van 1941. Ook het beeld van Adriaan Roland Holst bij de Bergense Ruïnekerk werd door Andriessen vervaardigd. Gedurende zijn leven ontving Andriessen vele eerbewijzen, waaronder de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945. In 1977 werd hem een overzichtstentoonstelling in het Frans Hals Museum te Haarlem aangeboden. Bij deze gelegenheid sprak zijn oud-leerling en boezemvriend Theo Mulder. Na die tentoonstelling sprak men met recht van ‘onze nationale beeldhouwer’. Twee jaar later, drie dagen na zijn 82e verjaardag, overleed Andriessen. Op de dag van zijn begrafenis legden onbekenden een krans bij De Dokwerker in Amsterdam.
kenmerken
hoogte 335 mm
breedte 85 mm
diepte 75 mm
gewicht 2940 gram